Terug naar overzichtTerug naar overzicht

In Roeselare was er vanaf het begin van de 19de eeuw straatverlichting, weliswaar op petroleum. Privé-pachters stonden in voor het beheer van de openbare verlichting. Het stadsbestuur schreef jaarlijks een aanbesteding uit en de laagste bieder kreeg het jaarcontract. De beheerder haalde de olie op in één van de oliemolens net buiten de stad. Zo zorgde Joannes Cracco in 1855 tegen de prijs van 6 Belgische centiem voor het aansteken en doven van 37 olielantaarns en dit gedurende 6 volle wintermaanden.

     

Het stadsbestuur had in 1853 al plannen om over te schakelen op gasverlichting, maar deed het pas vanaf 1889. De Franse Compagnie Générale du Gaz pour la France et l’Étranger voerde de omschakeling uit en intussen werden enkele ‘oude’ petroleumlantaarns van de hand gedaan aan naburige gemeenten zoals Ardooie.

Vanaf de jaren 1930 maakten de gaslantaarns geleidelijk aan plaats voor straatverlichting op elektriciteit. De meeste gietijzeren palen kwamen bij de schroothandelaar terecht en sommigen eindigden in de tuin van een erfgoedliefhebber.

       

 

 

Deze gaslantaarn bevond zich naast het huis van de familie Gilbert Bonte-Ryngaert, in de Diksmuidsesteenweg in Roeselare. Gilbert Bonte (1929-2013), een gewezen Roeselarenaar in hart en nieren, was eraan gehecht geraakt en liet de kans niet liggen om het in de jaren 1970 aan te kopen.

Voor de familie Bonte was dit pleintje de ideale locatie om de gaslantaarn terug een plaats te geven in het openbaar. De gaslantaarn komt er perfect tot zijn recht in de nabijheid van het borstbeeld van componiste Cecilia Callebert (1884-1978), dat er kwam op initiatief van Gilbert Bonte zaliger. Het is tegelijk een knipoog naar de belle époque, de periode wanneer Cecilia Callebert opgroeide en haar muziektalent ontwikkelde.

De gaslantaarn is een schenking van de familie Bonte aan de stad, waarvoor dank.